De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het ministerie van Defensie en de Indonesische overheid starten een gezamenlijk onderzoek naar vliegtuigwrakken uit de Tweede Wereldoorlog. De onderzoekers hopen de lichamen van de bemanningsleden terug te vinden en alsnog te repatriëren.

De tweemotorige Glenn Martin-bommenwerpers van de Militaire Luchtvaart van het KNIL vormden de eerste verdedigingslinie bij een oorlog met Japan. Ze opereerden om die reden vanuit de periferie van de archipel. Op 5 januari 1941, dus nog vredestijd, stortte een Glenn-Martin (de M-574) neer bij een vlucht van Tarakan naar het geheime vliegveld Samarinde II in Kalimantan. De vijf bemanningsleden kwamen om het leven. Lang bleef onduidelijk waar het ongeluk had plaatsgevonden. Een patrouille vond het vliegtuigwrak tijdens de oorlog, in januari 1942. De stoffelijke overschotten van Jan Cornelis Timmer (4 april 1912), Johannes van Valen (28 september 1917), Martinus Johannes de Loos (22 juli 1920) en François Alexandre Victor van Blommenstein (16 mei 1917) werden bij het vliegtuigwrak begraven, maar het lichaam van Ernest Christiaan van Galen (18 mei 1916) was onvindbaar. Zijn weduwe bleef tot in de jaren zeventig naar hem vragen bij de Oorlogsgravenstichting, maar kreeg nooit het antwoord waar ze op hoopte. 

Daar wil de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, samen met het ministerie van Defensie en de Indonesische overheid, verandering in brengen. Zij starten een gezamenlijk onderzoek naar vliegtuigwrakken uit de Tweede Wereldoorlog, waaronder de Glenn Martin M-574. De onderzoekers hopen de lichamen van de bemanningsleden terug te vinden en alsnog te repatriëren.